Peulvruchten om het hoofd te bieden aan klimaatverandering in Burundi

In Burundi woont slechts 13,4% van de bevolking in stedelijke gebieden en is de economie voornamelijk gebaseerd op regenafhankelijke landbouw. De typische Burundese maaltijd bestaat uit zoete aardappelen, maïs, rijst, bonen en erwten. Vanwege de hoge kosten wordt vlees vaak slechts enkele keren per maand gegeten, waardoor de bevolking sterk afhankelijk is van peulvruchten als belangrijke eiwitbron.

Het Grote Merengebied herbergt een rijke biodiversiteit die steeds meer bedreigd wordt door ontbossing voor landbouwdoeleinden. Bodemdegradatie en klimaatverandering vormen een bedreiging voor de landbouwproductie. Veranderingen in regenvalpatronen leiden tot kortere regenseizoenen en meer frequente droogteperiodes, wat vooral schadelijk is voor gewassen die gevoelig zijn voor schimmelziekten zoals maïs, bonen en zoete aardappelen.

Veel boeren in Burundi bevinden zich in een neerwaartse spiraal van uitgeputte bodems en financiële moeilijkheden. Peulvruchten zijn essentieel om de effecten van klimaatverandering en bevolkingsgroei te verzachten omdat ze een hoog eiwitgehalte hebben en kunnen groeien in voedingsarme bodems. De genetische diversiteit van wilde en gecultiveerde peulvruchten is cruciaal om het hoofd te bieden aan het toekomstige veranderende klimaat en de toenemende vraag naar voedsel.

In het kader van dit project zullen boeren, onderzoekers en studenten opgeleid worden in het inzamelen, identificeren en bewaren van zaden van verschillende variëteiten en soorten peulvruchten. De klimaatbestendigheid van deze peulvruchten wordt getest via veld- en laboratoriumproeven. Er worden experimenten opgezet op verschillende locaties om de prestaties van verschillende peulvruchten onder verschillende klimaatomstandigheden te evalueren.