In België maakt men al meer dan 160 jaar een flora. In 1983 kwam de eerste versie in het Nederlands uit; officieel de ‘Flora van België, het Groothertogdom Luxemburg, Noord-Frankrijk en de aangrenzende gebieden’.
Vlaams minister van Werk, Innovatie, Landbouw, Economie en Sociale Economie Jo Brouns, bevoegd voor de wetenschappelijke instelling die de Plantentuin is, formuleert het als volgt: “De Flora is het standaardwerk over de plantengroei van België en de omliggende regio’s. In de loop der jaren hebben zo’n 50.000 exemplaren duizenden studenten, plantkundigen, agronomen, bosbouwers, zowel professionals als amateurs, in staat gesteld om de plantendiversiteit van België en omstreken op naam te brengen en te bestuderen. Voor de Plantentuin is deze nieuwe editie een mijlpaal, want zo’n groot werk daar gaan jaren overheen om alle gegevens up to date te krijgen. De flora is het meest complete en wetenschappelijk best onderbouwde florawerk dat beschikbaar is voor onze streken. Met deze flora vervult België ook een belangrijke doelstelling van de wereldwijde strategie voor het behoud van planten, een programma van het verdrag inzake Biologische Diversiteit, namelijk: ‘de plantengroei in kaart brengen, monitoren en de kennis ter beschikking stellen van het grote publiek’ ”.
Filip Verloove, onderzoeker bij Plantentuin Meise en auteur van deze Flora: “In vergelijking met de laatste editie zijn 10 soorten definitief van ons grondgebied verdwenen: Scheuchzeria palustris, Ventenata dubia, Pseudosclerochloa rupestris, Potentilla leucopolitana, Androsace maxima, Utricularia ochroleuca, Filago neglecta, Logfia gallica, Podospermum laciniatum en Lactuca saligna. Aan de andere kant zijn er maar liefst 75 soorten planten bijgekomen die zich de laatste tien jaar in ons land wisten te vestigen. Het gaat dan vooral over verwilderde sierplanten maar ook zuiderse, warmteminnende planten. Vooral bij deze laatste groep speelt de klimaatverandering ongetwijfeld een grote rol. Een paar soorten zijn op eigen kracht vanuit het zuiden geleidelijk aan tot bij ons geraakt. Maar het merendeel is door de mens hier aangevoerd geweest (via transport, havens e.d.) en hebben ze zich hier, dankzij de gewijzigde klimatologische omstandigheden, blijvend kunnen vestigen. Dit is niet per se goed nieuws of een aanwinst voor de Belgische biodiversiteit want het gaat om plantensoorten die we als kosmopolieten beschouwen, soorten die stilaan overal ter wereld zullen voorkomen waardoor de biodiversiteit een eenheidsworst wordt, of erger nog het kan ook gaan om soorten die een risico inhouden om zich invasief te gaan gedragen en dan zelfs een bedreiging vormen voor de inheemse plantengroei.”