[Science News] - FOURCAST in de kijker: de impact van warme steden en koele bossen

di 12 mrt.

Na het herbariumonderzoek zetten we graag een tweede FOURCAST-deelonderzoek in de kijker: het mesocosm-experiment onder leiding van UGent, met Plantentuin Meise, het KMI en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) als partners. 

Dit experiment onderzoekt het hitte-eilandeffect in Brussel. Wetenschappers monitoren de groei van planten en pissebedden op verschillende locaties, van het centrum van de stad tot het Zoniënwoud.

Natuur simuleren

Een mesocosm is een gecontroleerd buitensysteem waarin natuurlijke omstandigheden worden nagebootst. Pieter De Frenne, professor plantkunde aan de UGent: “In dit geval gaat het om open Curver-boxen van 30 op 40 centimeter met 30 centimeter diepte. Het zijn plastieken dozen met een membraan onderaan met daarop bodem of potgrond. Het membraan is waterdoorlatend, maar vermijdt dat de wortels van de planten tot buiten de box groeien. In de mesocosm zit nog een kleinere kooi waarin de pissebedden leven. Anders zouden die al snel uit de box kruipen.”

Methodologie

De identieke opstellingen worden op 20 Brusselse locaties met meer of minder groen geplaatst. Dat gaat van centrum Brussel, op een locatie waar in een straal van 50 meter geen groen te bespeuren is, over een straat met enkele bomen, een stadstuintje, een klein park, een groot park zoals Terkamerenbos … tot het Zoniënwoud. Door met boxen te werken heeft de bodemvariatie geen invloed op het experiment: het gaat puur om het microklimaat.

In elke box komen tien soorten planten en vier soorten pissebedden  . “We selecteren zowel soorten die van warmte houden als soorten die beter gedijen in koele omstandigheden”, vertelt Pieter. “Sommige planten, zoals klaverzuring, bosanemoon en salomonszegel, groeien enkel in oude, gezonde bossen. Andere planten, zoals brandnetels en bramen, hebben graag een warmere omgeving met meer licht.”

Common Woodlouse - Flickr - treegrowOok onder de pissebedden zijn er soorten die aan oude bossen gebonden zijn. Andere, meer generalistische soorten leven in gewone tuinen. De keuze voor pissebedden was niet toevallig, want ze spelen een belangrijke rol in bossen: ze eten de dode bladeren op en recycleren zo nutriënten en koolstof. Op die manier bepalen ze in sterke mate de koolstofcyclus van bossen. “Er is nog een tweede goede reden om voor pissebedden te kiezen”, legt Pieter uit. “Het zijn kreeftachtigen. Het waren dus ooit waterdieren die zich hebben aangepast om op land te leven. Daardoor hebben temperatuur en vochtigheid een sterke invloed op hun voorkomen en populatiegroei. Pissebedden reageren heel snel op droogte, hittegolven en opwarming en zijn dus een interessante indicator voor de impact van klimaatverandering.”

Projectpartners helpen een handje

Plantentuin Meise voorziet zaden uit de zadenbank. Filip Vandelook, directeur onderzoek bij Plantentuin Meise: “We gaan de planten voor het experiment eerst opkweken, want zaden zijn nogal wispelturig. Eens voorbij de kiemfase hebben we meer zekerheid. We selecteren jonge planten van dezelfde grootte. Tijdens het experiment voeren we samen met de andere partners de metingen op de mesocosms uit. We volgen op wanneer de planten bloeien, wanneer ze zaden krijgen …”

Het KMI gaat weerstations installeren bij 10 van de 20 locaties. Op die manier kunnen  we de invloed van het klimaat, het hitte-eilandeffect en groene bufferzones minutieus opgevolgd worden. Het KBIN is de vierde partner betrokken bij dit deelonderzoek. Gespecialiseerde entomologen volgen mee de pissebedden op.

“Nu bevinden we ons in de voorbereidingsfase”, zegt Pieter. “We zijn op zoek naar locaties voor de boxen en schrijven het protocol voor het experiment uit. In de winter kweken we de plantjes, zodat we in mei de mesocosms kunnen plaatsen. Die zullen we tot eind 2025 opvolgen.”

Belang van groen kwantificeren

Het doel van het experiment is meer inzicht te verkrijgen in de impact van het hitte-eilandeffect op biodiversiteit, en in de bufferende werking van groen in de stad. “Met die kennis willen we beleidsvoorstellen doen. Stedelijke planning kan bijvoorbeeld beter: rusthuizen, ziekenhuizen, kinderopvang, scholen … hebben baat bij de afkoeling die natuur kan voorzien. We willen ook de biodiversiteit beschermen tegen hittegolven, zodat ecosysteemdiensten zoals afkoeling of koolstofopslag goed blijven functioneren.”

“We verwachten dat soorten die van warmte houden het goed blijven doen in de stad, terwijl de soorten die het beter doen in een koele en vochtige omgeving onderdrukt zullen worden of zelfs helemaal zullen verdwijnen. We gaan de impact van groen echt kwantificeren”, besluit Pieter. “Zo kunnen we bijvoorbeeld bepalen welk percentage groen nodig is om de negatieve impact van klimaatopwarming te beperken.”