[Science News] – FOURCAST onderzoekt het effect van klimaatverandering op biodiversiteit in België
Plantentuin Meise coördineert het FOURCAST-project om samen met partners de impact van klimaatverandering op de biodiversiteit en ecosysteemdiensten in België te bestuderen. Wetenschappers onderzoeken de fauna en flora in steden, waar het hitte-eilandeffect groter is, en in bossen, die optreden als bufferzones.
Het project FOURCAST (FOrest cold and URban heat island effects on climate adaptation of biodiversity) ging begin dit jaar van start en loopt nog tot begin 2027. Het is een initiatief van Belspo, dat instaat voor het federale wetenschapsbeleid in België. Filip Vandelook, directeur onderzoek bij Plantentuin Meise, treedt op als coördinator.
Mensen hebben natuur nodig
Filip legt de doelen van het project uit: “Ecosystemen leveren onmisbare diensten voor mens en planeet. Denk maar aan bossen die CO2 opslaan, of bestuivers die de voortplanting van planten mogelijk maken en zo de landbouw ondersteunen. Daarom is het belangrijk om het effect van de klimaatverandering in kaart te brengen. In België merken we al een gemiddelde opwarming van 0,5 à 1 °C over de voorbije decennia. Die verandering heeft natuurlijk gevolgen. Een voorbeeld: als planten en bomen daardoor vroeger of later bloeien, komen de bestuivers misschien te vroeg of te laat om hun werk te doen. Dat is een probleem waar we ons op kunnen voorbereiden door de juiste keuzes te maken bij natuurherstel.”
“De kennis die we opdoen willen we inzetten om politici te informeren en motiveren om gerichte beleidskeuzes te maken. Meer subsidies voor herbebossing bijvoorbeeld, en meer groengebied met kansen voor biodiversiteit in steden. Als we weten welke plantensoorten bedreigd zijn, kunnen we ook onze zadenbank gericht aanvullen. Zodra we weten wat een specifieke plant nodig heeft om te overleven, kunnen we die soort in de juiste omgeving aanplanten.”
Handen in elkaar
Het FOURCAST-project bestaat uit verschillende onderzoeken. Plantentuin Meise neemt de leiding in het observeren van de veranderingen die planten de afgelopen eeuw al hebben ondergaan. Ze worden vergeleken met specimens uit het herbarium, die tot 150 jaar oud zijn. Het doel is om te voorspellen welke soorten in de toekomst bedreigd zullen worden door klimaatverandering: zo kunnen we proactief actie ondernemen.
Het KMI voorziet historische klimaatgegevens die gelinkt kunnen worden aan de bepaalde locaties en tijdstippen. Het gaat om de temperatuur en de regenval per maand, van 1900 tot nu, met een geografische precisie tot 1 kilometer. Dat is ook nuttig om het effect van verstedelijking waar te nemen. Bovendien houdt het KMI een zeer gedetailleerd weermodel voor het Brussels Gewest bij, met data over microklimaateffecten zoals hitte-eilanden en bufferende groengebieden en bossen.
Het INBO onderzoekt dan weer recente veranderingen in het microklimaat van bossen en de bosbodem om na te gaan of er invloed is op de habitat en groeiomstandigheden van fauna en flora. 25 jaar geleden werden 56 percelen uitgebreid bemonsterd om de fauna en flora in kaart te brengen. Dat zal nu opnieuw gebeuren op diezelfde stukken grond. Ook het KBIN duikt diezelfde 56 bossen in om de effecten van klimaatverandering en verandering in de bossen zelf op de bodemfauna te onderzoeken.
Tot slot voert de UGent een mesokosmosexperiment uit. Een mesokosmos is een gecontroleerd buitensysteem, bijvoorbeeld een glazen bak, waarin natuurlijke omstandigheden worden nagebootst. De beginsituatie van elk systeem is hetzelfde: dezelfde planten en dezelfde insecten. De omgevingsfactoren zullen wel variëren, in dit geval van centrum Brussel tot het Zoniënwoud.
Natuurpunt Studie steekt ook een handje toe via het beheer van het online observatieplatform waarnemingen.be. Duizenden vrijwilligers voeren daar jaarlijks 4 miljoen waarnemingen in. Gegevens zoals wanneer een plant in bloei staat vullen de onderzoeken aan. Zo komt heel België aan bod.
“Alle onderzoeken vullen elkaar aan”, zegt Filip. “Met die enorme hoeveelheid data kunnen we een analyse van de huidige situatie maken en de gevolgen voor de toekomst voorspellen. Die informatie helpt ons dan weer om actie te ondernemen, en daar biedt het Belgian Biodiversity Platform steun. Die instantie voor wetenschapsbeleid heeft de ervaring en het draagvlak om beleidsvoorstellen te formuleren op regionaal, nationaal en Europees niveau.”
Veel voeten in de aarde
“Het is een project dat wel wat moeite kost, maar dat is het zeker waard. Voor de onderzoeken van het INBO en het KBIN staan mensen letterlijk met hun voeten in het bos. Ze tellen planten en zetten insectenvallen uit. We verwachten er meer thermofiele soorten aan te treffen dan 25 jaar geleden, fauna en flora die van net iets warmere temperaturen houden.”